zaterdag 3 mei 2014

Mede door Rotterdamse verrader kwam opa niet thuis

                                      Straat in Lemmer, vernoemd naar mijn grootvader.

Op 4 mei staan we stil bij alle oorlogen en bij hen die hun leven voor onze vrijheid opofferden. Ook bij ons thuis heeft die dag altijd iets speciaals gehad. Mijn pake, mijn Friese grootvader, keerde na de Tweede Wereldoorlog niet meer terug. Hij overleed op 2 april 1945 in het tuchthuis nabij Frankfurt.

Veel weet ik niet over mijn grootvader Gerben. Mijn vader vertelt soms flarden. En een oude geboren Lemster, zoals de Friezen een inwoner van Lemmer noemen, kan mooi vertellen als hij in zijn flat - niet ver van mijn thuis in Spijkenisse - verhalen opdist over de kapitein. Van mijn grootvader mocht hij soms meevaren op het vrachtschip.

Net 51 jaar werd Gerben Bootsma. Mijn beppe (Fries voor grootmoeder), Sjoerdje, en acht kinderen bleven achter. Ja, ik ben naar beiden vernoemd. Daar ben ik best trots op. Een grootvader die mensen in nood hielp. En een grootmoeder die acht kinderen in haar eentje opvoedde onder allesbehalve gemakkelijke omstandigheden.

Gerben Bootsma redde met de andere opvarenden van zijn schip in 1943 de inzittenden van een Engels vliegtuig, dat was neergehaald boven het IJsselmeer. In Enkhuizen kon de Nederlandse spion Pieter Gerbrands, ondanks opgeroepen Duitse soldaten, van het schip ontsnappen.

Later werd de zaak alsnog verraden. Mijn grootvader werd in Lemmer opgehaald en aan de Duitsers overgeleverd door Antonius van der Waals , een Rotterdamse landverrader. Een voormalig elektrotechnicus die tientallen mensen in de oorlog aanbracht en ook nog een aantal vermoordde. In januari 1950 werd Van der Waals, die ter dood was veroordeeld, in Scheveningen omgebracht.

Mijn grootvader werd wegens het helpen van de vijand door een Duitse rechtbank veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf in het tuchthuis. Op 2 april 1945, kort na zijn bevrijding, overleed hij door ziekte en uitputting.

Gerben Bootsma ligt, met bij zich de asresten van mijn oma (overleden in 1967), op de begraafplaats in Frankfurt-Zuid.

Met mijn vader, de laatste nog levende van acht kinderen, bezoek ik vanavond de herdenkingsbijeenkomst van de Oorlogsgravenstichting op het kerkhof. Best bijzonder, want zo vaak vier je 4 mei niet in Duitsland. Liever niet, zelfs. Ik heb niet veel met Duitsers, maar ik heb ook geen hekel aan ze. In elk land heb je immers goede en slechte mensen.

Toch moest ik er de afgelopen week aan denken toen ik met mijn gezin terugging naar mijn Friese roots. In Lemmer, een plaats met een grote jachthaven aan het IJsselmeer, hoor je op straat soms meer Duits dan Fries. Het is slechts een feit. Mijn grootvader zou er ook niet te lang bij hebben stilgestaan. Hij gaf zijn leven immers voor de vrijheid van alle mensen.